“In 1823 had ik het geluk om Italië te bezoeken, en stond ik
versteld van het geweldige portret van Beatrice Cenci dat te zien is in Rome,
in het Palazzo Barberini.” Zo schreef Stendhal in een van zijn meer emotionele Chroniques
Italiennes, helemaal gewijd aan de
tragedie van de familie Cenci. Francesco Censi “dacht alleen aan andere mensen
om zijn eigen superioriteit over hen te versterken, om hen te gebruiken voor
zijn eigen plannen of wanneer hij hen haatte;” hij was een bruut die ervan
hield “de hemel te tergen” en zijn kinderen te mishandelen: hij stierf in zijn
slaap, met een spijker in zijn oog geplant door twee huurmoordenaars die ertoe
waren aangezet door zijn dochter Beatrice en zijn vrouw Lucrezia. In het begin leek
de mise-en-scène, ingestudeerd door Beatrice en Lucrezia, steekhoudend te zijn:
het lichaam van de grote man uit het raam gevallen, zijn hoofd verbrijzeld, de
misdaad verborgen. Maar toen fluisterde iemand wat, de verdenking veranderde
langzaamaan in zekerheid. En zo bekrachtigde Clemens VII, na lang te hebben
getwijfeld, onzeker of hij hen moest vergeven, zoals het volk vroeg, of
onbuigzaam moest optreden, zoals enkele kardinalen suggereerden, het doodvonnis
voor de twee vrouwen en voor Giacomo, de broer van Beatrice. Giacomo werd geslagen
en gemarteld, dat wil zeggen op zijn hoofd geslagen door mokers, gefolterd met hete tangen en gevierendeeld. De twee vrouwen werden naar het plein bij de Ponte
Sant’ Angelo gebracht, waar het schavot was gebouwd. Heel Rome stond te kijken
en te huilen terwijl de bijl het wonderschone hoofdje van Beatrice van haar bovenlichaam
sloeg. Het lot van de Cenci’s werd verteld
door Shelley, Guerrazzi, Dumas, tot aan Artaud, maar de meest zuivere hommage
blijft het portret van Beatrice dat ook nu nog te zien is in Palazzo Barberini.
Het is helemaal niet zeker dat zij het echt is, ook niet dat de schilder Guido
Reni is, maar wij hopen het wel, en we hopen ook dat het door een engel van de
muur waar een brandblusser zou kunnen hangen wordt gehaald om een wand te
vinden die het meer recht doet. “Haar gezicht is mild en knap – schreef Stendhal
– haar blik heel teder en haar ogen heel groot: ze hebben de verbaasde gelaatsuitdrukking
van iemand die verrast is op het moment waarop hij warme tranen huilde.”
Beatrice draait zich om en groet ons met de blik van een vrouw die niet meer weet
wat ze met haar schoonheid moet: ik laat het na aan jullie, lijkt ze te zeggen,
want ik ga sterven.
Marco Lodoli 2005.
Gevonden in augustus 2015.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten