donderdag 9 mei 2013

33. Cereria di Giorgio (p. 37-38)


Hectaren en hectaren bontgekleurde reclameborden dringen de stad binnen, hangend aan de lucht, aan de bomen, aan de gevels van paleizen die haastig worden gerestaureerd.

Overal waar je je blik heen wendt, zijn er wat kwaadaardige reuzen, die ons uitnodigen om aan te trekken, om ons te abonneren, om te smikkelen. Onder die cyclopische, geplastificeerde posters vol triomferend geluk voelen we ons klein en schuldig vanwege onze vluchtige, melancholieke gedachten, een volk van dwergen dat tevergeefs het eigen leven consumeert, want het consumeert niet genoeg.

Er is maar een bord dat me een heel warm gevoel geeft en dat, zonder dat ik het wil, me aanmoedigt om aan andere dingen te denken. Het staat voor de Regina Coeli, geplaatst boven de korte helling die vanaf de Lungotevere naar de Via della Lungara leidt. Het is de reclame voor Cereria di Giorgio, een bedrijf dat sinds meer dan honderd jaar heel Rome voorziet van kaarsen, en het toont een zwerm pafferige engeltjes die met kaarsstompjes in de hand naar ons vliegen, gedreven door paradijselijk licht.

Het lijkt een illustratie uit een sprookjesboek, het heeft lichte kleuren en een beetje belachelijk ontwerp, en men begrijpt niet hoe het kan overleven tussen de agressieve vondsten van de hedendaagse grafici en reclamemakers. Maar toch raakt het ons, en zet ons aan om de winkel te bezoeken die precies daarachter ligt, in de Via Francesco di Sales.

Daar bestaat een parallelle wereld, gemaakt van was en lonten, klaar om te branden en te smelten. Veel van de productie is natuurlijk bestemd voor kerken, het zijn de ontelbare kaarsen die iemand zal opsteken in de hoop te genezen, een kind te krijgen, werk te vinden. Maar naast deze lange en smalle smeekvormen neemt de was elke vorm aan: inktvissen, honden, schelpen, koeien, kikkers, olifanten, duiven, zeehonden, en verder nog kubussen, bollen, sterren, spiralen, piramides en in de was zit de geur van elke plant, munt, anijs, citroen, mos, roos en varen, en er zijn in was de alfabetten van elke taal, taoïstische en boeddhistische symbolen, ideogrammen, cyrillische letters. Elke kaars is er klaar voor om aangestoken te worden en om op te branden, om langzaam maar zeker zijn vorm te verliezen, om hete tranen te kleuren licht te geven.

Wanneer we uit dit onwaarschijnlijke winkeltje komen, bekijken we een tijdje dingen en personen op een andere manier: we zoeken of bij hen, bij ons, bovenop het hoofd een lontje is, een vlammetje dat brandt en licht verspreidt.
Marco Lodoli 2005.
Gevonden in 2013.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten