dinsdag 7 mei 2013

32. De Galleria d'Arte Moderna (p. 35-36)


Grote tentoonstellingen zijn zeer krachtige calamiteiten: toeristen en Romeinen, ongegeneerde schoolkinderen, met touringcars gedwongen, verzamelen zich in lange rijen om de meesterwerken van de Hermitage of van Monet te zien. We reserveren zelfs weken van te voren en daarna, eenmaal binnen, staan we dicht op elkaar voor veel schilderijen met formaat ansichtkaart en schuifelen we achter elkaar aan, gauw weg richting de vrijheid bij de uitgang. Andere musea blijven desolaat leeg.

In de Galleria Comunale d’Arte Moderna e Contemporanea aan de Via Crispi gapen de bewakers in de leegte: toch hangen daar op die muren werken van schilders die de ziel van de stad hebben blootgelegd. Het is de moeite waard om een kaartje te kopen, misschien alleen om La Demolizione di Via Giulia te zien, een schilderij uit 1936 van Mafai, of A Foglia Mortua, een klein olieverfschilderij van Sante Monachesi uit 1940, waar Rome, gezien vanuit de hemel vanaf een vallend boomblaadje door een dodelijke neerwaartse spiraal met zichzelf in de knoop raakt. En men mag vooral niet Il Cardinale Decano overslaan, een van de meest opzienbarende schilderwerken van Scipione, een jongeman die toen hij 15 jaar was kampioen atletiek was en op z’n dertigste al overleed, verwoest door tuberculose. “God, red me, verjaag mijn vijanden, kastijd me, opdat ik de fouten in mijn leven kan voelen: maar ik wil gered worden, ik wil slapen zonder een vlieg kwaad te doen, ik wil me op de grond kunnen gooien zonder haar te besmetten,” schreef Scipione enkele dagen voor hij stierf, in 1933. Al zijn schilderwerk bevindt zich daar, tussen ondergang en hoop op een nieuw leven, tussen de apocalyps en de palingenese, in het koortsige rood van een zonsondergang die zich niet wil overgeven aan de nacht. Dat schilderij van Cardinale Decano is het verwrongen portret van de negentigjarige kardinaal Vannutelli, gezeten op een troon voor de colonnade van de Sint Pieter, onder stenen engelen die op duivels lijken. Scipione verbeeldt het geheimzinnige gezicht van absolute macht, zijn mysterieuze heerschappij over de symbolen van het leven, zijn sublieme onverschilligheid: die oude kardinaal lijkt de dood niet te vrezen want hij is daar waarvan hij vandaan komt, als een geest, om de vluchtige bewegingen van het bestaan in toom te houden. Hij was een groot schilder, die Scipione, een jongeman die ‘de stad wilde dwingen om zijn wanhopige lyriek te laten zien”: hij had weinig tijd, maar hij heeft hem benut tot aan de laatste seconde, ook voor ons.
 
Marco Lodoli 2005.
 
Nog niet gevonden.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten