Het eiland waar we vandaag aanleggen is een kleine baai die
nederig ligt naast het indrukwekkende klooster van San Gregorio al Celio, waar
de uitvaartmis van Vittorio Gassman heeft plaatsgevonden. Je moet de trap
opgaan en linksaf slaan, door een poortje dat bijna altijd open staat. Verderop
op een grasveld duikt een bescheiden bouwwerk op bestaande uit drie lage in een
boog neergezette gebouwen, die lange tijd waren achtergelaten voor vandalen en
uitzichtlozen maar die na een langdurige restauratie eindelijk zijn
teruggegeven aan de stad.
Het hart van deze plek is het Triclinium Pauperum, oftewel
de marmeren tafel waar de Heilige Gregorius elke dag twaalf armen te eten gaf
en waar, zo vertelt het verhaal tenminste, als dertiende gast een engel
verscheen. Rond die kern van leed en barmhartigheid hebben grote Romeinse
kunstenaars uit de 17e eeuw gewerkt, die ons bewonderenswaardige fresco’s,
beelden en schilderijen hebben nagelaten. Wie de schitterende tentoonstelling L’Idea
del Bello in het Palazzo delle Esposizioni heeft gezien, moet absoluut deze
drie oratoria bezoeken: hij zal Guido Reni, Domenichino en Lanfranco
aantreffen, en verder Nicolas Cordier, Pomarancio en Antonio Viviani, en zal
nog beter begrijpen hoe de grote kunst in de nabijheid van ellende altijd beter wordt,
zoals elke harmonieuze verbeelding groeit uit gevoel voor menselijke
breekbaarheid.
Zo dacht ik ook terug aan de goede Vittorio, aan zijn zware
depressie, aan die marmeren plaat van binnen die het leven voor hem soms
ondraaglijk maakte. Dit alles heeft hem niet belemmerd om een gulle man en
kunstenaar te zijn, om jarenlang zijn huis altijd open te stellen voor vrienden,
de tafel altijd gedekt, en om ons te trakteren op onvergetelijke personages in
hun meeslepende levenslust. Het is alsof die wanhopige, donkere diepte hem een
beter begrip van het lot van de mens heeft gegeven, kleine schepsels die in
staat zijn tot machtige opwellingen. Ik stond in het derde oratorium te kijken
naar de troep muziekmakende engelen, geschilderd door Guido Reni: ze blazen op
trompetten, slaan op tamboerijnen, tingelen op luiten en ze zijn knap en
sympathiek. Precies zoals Gassman deed, spelen en zingen die engelen een lied
vol leven, maar ze vergeten niet de tafel vol ellende waarvan ze zojuist zijn
opgestaan.
Marco Lodoli 2005.
Gevonden in 2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten