maandag 29 april 2013

27. Het Laatste Oordeel - Santa Cecilia in Trastevere (p. 30-31)


Dit is het seizoen van rapportvergaderingen en eindoordelen: de leraren, teruggetrokken in broeierige lokalen, openen de boeken en bepalen vak voor vak de gemiddelde cijfers. Vervolgens discussiëren ze urenlang, terwijl ze de inzet van elke student afwegen, zijn vorderingen gedurende het jaar en er is geen detail dat wordt vergeten, de gebroken arm in februari, de verkering met het meisje uit de tweede klas, de familieproblemen, totdat bijna alle leerlingen zijn vergeven en hoe dan ook zal er voor die enkele gezakten volgend jaar een nieuwe kans zijn.

Een heel ander oordeel is die, welke volgens het Christendom ons allen te wachten staat aan het einde der tijden, wanneer we ons allen als haringen in een ton in het dal van Josafat bevinden en een enkel gebaar voor altijd de uitverkorenen van de verdoemden zal scheiden. We hebben allemaal de huiveringwekkende beelden van Het Laatste Oordeel van Signorelli in gedachten, het fresco in de Duomo van Orvieto, of die van Michelangelo in de Sixtijnse kapel: de duivel die op zijn rug een naakte zondares wegdraagt, of die arme drommel met zijn hand voor zijn gezicht die tot in de eeuwigheid wanhopig is. Minder bekend is het prachtige Laatste Oordeel dat in 1293 door Pietro Cavallini in het klooster van de Santa Cecilia in Trastevere geschilderd werd. De tijd en menselijke nalatigheid hebben het deel verwoest waarop de menigte van uitverkoren en afgewezen mensen was weergegeven, zodat alleen de zone is overgebleven waar Jezus, omgeven door engelen en de apostelen, zijn onomkeerbare beslissingen neemt. Het lijkt wel een rapportvergadering, Christus op de voorzittersstoel als een jonge rector, de apostelen zittend in hun banken als zoveel docenten, de vleugels van de cherubijnen als de gekleurde pennen om onderscheid te maken tussen de cijfers, Maria en Johannes de Doper met gevouwen handen als twee docenten Levensbeschouwing en Natuurkunde, die bidden dat iedereen overgaat. Men taxeert de belangrijkste vakken, goede wil, trouw, barmhartigheid, naastenliefde, en de lichtzinnige vakken, overspel, vraatzucht, apathie. Laten we hopen dat het echt zo zal zijn, een Laatste Rapportvergadering gelijk aan onze rapportvergaderingen op school, en dat de hel zo goed als leeg zal zijn, want we konden weliswaar wat beter ons best doen, maar in wezen hebben we allemaal de school van het leven gevolgd.


Marco Lodoli 2005.
Gevonden in 2013.

zondag 28 april 2013

26. Zuilengalerij in Palazzo Spada (p. 29-30)


Er zijn kunstwerken waarin het intellect de dominante factor lijkt, waarin elk detail lijkt te zijn voortgekomen uit een bevredigende gedachte van het eigen superieure genie. Het zijn kunstwerken die door hun perfectie bijna een gevoel van onbehagen oproepen, omdat ze iets onmenselijks bevatten, een mateloze ambitie, een pleziertje dat vanwege de onmogelijke uitdagingen helemaal bedoeld is voor de geestelijke vermogens. Het meest spectaculaire werk in dit opzicht is in Rome het zogenoemde 'Perspectief van Borromini' in Palazzo Spada, aan Piazza Capodiferro. We kunnen wel honderd keer dit meesterwerk aanschouwen en ons er elke keer weer over verbazen, en dat telkens op een diepzinnigere manier.

Het gaat om een galerij die loopt vanuit een beeldschone binnenhof, een geheime tuin met drie sprookjesachtige sinaasappelboompjes: we kijken naar de galerij die een meter of dertig, veertig lang lijkt, de Dorische zuilen lopen schuin af in de verte, de tekeningen op de vloer worden geleidelijk aan steeds kleiner met als gevolg dat ons oog verder de diepte in kijkt, naar ginder, waar op het punt waar twee heggen samenkomen een classicistisch beeld zich aanbiedt als een soort eindpunt voor onze blik. Alles is echter bedrog, een spectaculair prestigespel dat ons met open mond laat staan. In werkelijkheid is de zuilengalerij ongeveer acht meter en zestig centimeter lang en de zuilen, de vloer, het plafond met cassettes worden gerealiseerd met een architectonische truc die de spot drijft met onze pupillen.

Goed dan, denken we, het is een ander barok foefje, het is puur vernuft dat honend achter ons uilskuikens staat te lachen. Maar vervolgens draaien we ons honderd keer om om deze galerij die eerder bij een 17e eeuws pretpark past te zien, want er is nog iets dat ons ontgaat, want achter deze optische rotstreek is er iets dat ons emotioneert.

En op een dag lezen we de volgende regels vol bewondering en morele reflectie, geschreven door kardinaal Bernardino Spada: “Onder de kleinste afmetingen ziet men een immense zuilengang, in een kleine ruimte loopt een lang pad. Een wonder van de kunst: een beeld van een bedrieglijke wereld. Groots alleen ogenschijnlijk, klein zijn de dingen voor wie ze van dichtbij ziet. Op de grond is grootsheid niets anders dan illusie.” Kijk, eindelijk begrijpen we wat ons de ogen bevochtigt: die galerij is niet alleen een subtiel spel van vernuft, het is veel meer, het is ’s werelds waarheid, uitgestrekt in een paar meter.
 
Marco Lodoli 2005.
 
Gevonden in 2010.
 
 

25. Piazza Pino Pascali (p. 28-29)

Rome is rijk aan pleinen die eeuwen aan cultuur en schoonheid in zich verenigen, en we voelen de dichtheid van die illustere geschiedenis als we eroverheen lopen, en we proberen respectvol onze stappen in overeenstemming te brengen met die veelheid aan harmonie, of die op zijn minst niet te verstoren. Maar in onze stad zijn andere pleinen, open als wonden waar het onmogelijk is om stilletjes weg te glippen, omdat je hart te hard klopt tegen de verbijstering en je blik vertroebeld raakt.

Piazzale Pino Pascali is het Piazza Navona van de verdoemenis. Het is een immense rechthoekige vlakte tussen de Via Collatina en de Via Prenestina, een plek die het stratenboekje niet eens opneemt, weggezakt onder een heuvel waar, tussen lompe flatgebouwen, de straten, genoemd naar de meest vooraanstaande Italiaanse schilders zich vervlechten: Morandi, Carrà, De Chirico. Aan een zijde van het grote plein liggen de verwrongen metaalplaten van de autosloperijen door elkaar, waartussen roedels wilde zwerfhonden rondzwerven; aan de andere kant groeperen zich de woonwagens van de zigeuners, en daarvoor vormen hun vrouwen bij de enige gemeentelijke watertap een rij om hun jerrycans te vullen en spelen de kinderen op blote voeten. Verderop, richting Via Severini, bieden de Nigeriaanse hoeren zich aan met hun rug naar je toe, alsof hun exotische gezichten van geen enkel belang zijn, maar alleen hun billen, die allemaal even rond zijn. Richting het viaduct, steunend tegen de muur, staan blanke prostituees, uit Rusland of Albanië, maar ook zeer verlopen Italiaanse vrouwen, wachtend op geld voor een dosis heroïne. Soms stopt er in de winter op het veld tussen het vuilnis een klein circus dat de naam draagt van de meest onfortuinlijke van de neven Orfei of Togni. Eventjes staat er ook een dwerg met een oud paard in de rij voor het fonteintje. En op deze gewonde menselijkheid, op gemillimeterde knulletjes die wegschieten op hun scooters, op de ouderen die langzaam schuifelen in de middagzon, drukt het fatale gevaarte van het nieuwe slachthuis, een stil concentratiekamp, waaruit alleen maar op bepaalde winderige avonden de geur van bloed ontsnapt. “Zij zijn allen schepsels van het leven | en van de pijn. | Hier in gezelschap van armzalige mensen voel ik |mijn gedachten zich het meest zuiveren | daar, waar de straat het schamelst is”: zo schreef Saba over zijn oude stad, versregels die ook hier, in onze nieuwe stad, waar lijken.
 
Marco Lodoli 2005.
 
Gevonden in 2013.

 


zaterdag 27 april 2013

24. Dolce Maniera in de Via Barletta (p. 27-28)


Het eiland dat we vandaag najagen, bereikt ons als een metafoor van de hoorn des overvloeds, die magische hoorn die in staat is om tot in de eeuwigheid fruit en heerlijkheden van elke soort uit te stoten. De mythe vertelt dat kleine Zeus tijdens het spelen bij de geit Amalthea, zijn geliefde voedster, een hoorn afbrak, en dus beloofde hij vol spijt en verdriet aan het geitje dat die hoorn voor eeuwig boordevol zou zijn met lekkers om te eten. De genereuze hoorn des overvloeds wordt vandaag de dag weemoedig verpersoonlijkt door zware presse-papiers van marmer en vervelende juwelen. Niettemin blijft de echo van haar vitale vruchtbaarheid en het verlangen om in de wereld iets tegen te komen dat ten minste op die hoorn lijkt bij ons achter.

Als jullie de Via Barletta volgen, zul je een intense emotie ervaren bij het zien van de eerste en laatste hoorn des overvloeds van de moderne tijd. Op elk willekeurig moment van de dag of de nacht word je ingehaald door een onuitputtelijke geur, de ademtocht van een oven die druk bezig is om maar zonder ophouden verfijnde delicatessen te bieden. En uit een ondergrondse grot zie je, uit de hoorn van een wenteltrap geperst, mensen van alle rassen en kleuren komen, de mond breed door een blijde lach en van een snor voorzien door een dot room of door tomatensaus van een stuk pizza. Deze sprookjesachtige grot heet Dolce Maniera, en – zoals de afdeling Spoedeisende Hulp van een ziekenhuis, zoals hoogovens van grote staalfabrieken, zoals het hart – houdt het nooit op om voor ons te werken. Het is een winkeltje dat zonder zich een adempauze te gunnen 24 uur per dag en 365 dagen per jaar open blijft; een rolluik is niet eens nodig, want een hoorn des overvloeds gaat nooit dicht. Als een lege maag of heimwee naar misgelopen tussendoortje ons meevoert, laten we ons opslokken door die wenteltrap en stellen we ons voor die toog waarvoor altijd mensen staan. Er is veel volk, een ontmoedigende muur van ruggen, maar in een duizelingwekkende korte tijd wordt iedereen tevreden gesteld en plotseling zijn wij aan de beurt. Bij dat feest van overvloed wijzen we dit hier en dat daar aan, zoete en hartige dingen, en de mooie bakkersvrouw pakt alles wat we verlangen in. Het kost bijna niets, net als de mooiste dromen. In een ogenblik komen we weer aan de oppervlakte ter hoogte van het asfalt, waar de levensechte wereld is, bittere problemen en ruwe manieren: maar ook het kleine genoegen in ons papieren zakje is werkelijkheid.
Marco Lodoli 2005.
Nog niet gevonden.

23. Het wijkje van Vigna Mangani (p. 26-27)


In Don Quichot belooft de edele en onsamenhangende hidalgo aan Sancho Panza als beloning voor zijn grote trouw het bestuur van een eiland: voor even wordt de belofte verwezenlijkt, maar het is een eiland zonder zee, een droog eiland: een eenvoudig dorp. In wezen zijn ook deze Romeinse eilandjes zo, uitgeknipt in het lichaam van de stad, waardevolle plekjes die alleen omgeven worden door de razende oceaan vol afleiding. Wanneer we ons inschepen op onze scooter hebben we echt de indruk dat we op een mooie en onbekende plek zijn, alsof we ons op een mysterieus eiland bevinden, en dat we voor een paar minuten de denkbeeldige gouverneurs ervan kunnen zijn.

Een plek van dien aard is het wijkje van Vigna Mangani, teruggetrokken op een heuvel boven Via di Pietralata, aan de oever van de Aniene. Het is niet gemakkelijk te vinden, want het is een schuchter en verborgen plekje, met de wereld verbonden door alleen kort en kronkelig weggetje omhoog. Het is op zichzelf gericht, stoort niet en wil niet worden gestoord, het bewaakt met charme zijn rust. Er liggen zoveel lage huisjes met hun binnenhofje of tuintje verstrooid over steegjes die plattelandspaadjes lijken. De bewoners kennen elkaar allemaal, velen zijn hier geboren, in een arcadische tijd waarin taveernes en bakkers waren, wijngaarden en kuddes. De spoorlijn loopt vlakbij, maar het lijkt wel of de treinen welopgevoed langzamer rijden om niet te veel herrie te maken. Op het centrale pleintje staat een kerk. Al zo vaak hebben we over onze verbazingwekkende barokke kerken verteld, boordevol met koorddansengelen en evenwichtschristussen om twee neologismen te gebruiken, waarvan ik hoop dat de meest hartstochtelijke katholieken ze zullen accepteren. Maar dit armoedige bakstenen kerkje is net zo mooi, en misschien nodigt het meer dan haar zeer opgedofte zusterkerken uit voor meditatie en vredige stilte. De Santa Maria delle Grazie is waarschijnlijk de Assepoester van de Romeinse kerken: in een zijvleugel bevindt zich een timmermanswerkplaats dat het kerkje nog nederiger en nog vromer maakt. Op een hoek van het pleintje gluurt een pizzeria, die wereldkampioen spaarzaamheid is: op houten borden eet men voor zeven euro een puike pizza en drink je een lekker biertje. Kortom, bij Vigna Mangani kuiert de tijd met een zachtaardige en eerlijke pas, hiervandaan lijkt de stad slechts het relaas van een gek.
Marco Lodoli 2005.


Gevonden in augustus 2015.