maandag 6 mei 2013

31. Het meertje in Palazzo della Cancelleria (p. 34-35)


Zoveel meren kleuren de kaart van onze regio met hun blauwe kringen. Sommige, zoals die van Bracciano en van Bolsena, worden omgeven door de meest groene bossen en rijtjeshuizen waar de stadsmensen ontspanning zoeken; andere, zoals het meer van Nemi, worden mysterieus ingebed in diepe afgronden. Weer andere, bijvoorbeeld het meer van Vico, behouden een wat woest karakter, alsof het water lang heeft gestreden voordat ze zich voor altijd tussen deze oevers liet insluiten. Niettemin geven alle meren ons een vredige weemoedigheid terug, alsof we in hen ons onvermogen om uit onszelf te treden gereflecteerd zien, het onvermogen om ons te veranderen in een vrolijke bergstroom die naar de oneindige zee, die alles opneemt, racet.

We kijken naar het meer van Castelgandolfo en daarna die van Nemi, die al millennia naast elkaar liggen maar elkaar nooit ontmoeten, en bedenken dat het leven een beetje zo is, we staan allemaal dichtbij elkaar zonder dat het ons lukt om van elkaar te houden of om elkaar op zijn minst te begrijpen.

Ook de gracieuze meertjes binnen Rome laten ons langs hun oevers lopen met handen in de zakken en het hoofd verloren in eenzame reflecties. We laveren over de ronde wateren van de Villa Ada of de Villa Borghese en we lijken om onszelf te draaien, en ons stapje voor stapje een beetje beter te leren kennen, ons te accepteren voor datgene wat we zijn, meren die dromen over de oceaan. En zo op een van deze ochtenden, als we wat tijd over hebben, betreden we het Palazzo della Cancelleria aan de Corso Vittorio Emanuele. Het is een belangrijk paleis, het was de zetel van de rechtelijke macht van de kerk en in 1849 werd er de Romeinse Republiek uitgeroepen: het heeft een heel mooie binnenplaats die misschien van de hand van Bramante is en een salon met fresco’s van Vasari uit de eerste helft van de 16e eeuw. Maar die vormen niet de redenen van ons bezoek. Ons doel is het piepkleine meertje dat diep in het paleis gevangen zit. Misschien is ‘meer’ wel een te groot woord voor die plas, ingesloten in een ruimte, voor dit armzalige water verstopt in het donker: het zal niets weten van de zee of van de hemel, maar voor een moment zal het iets over ons weten, omdat we ons spiegelen in zijn eeuwige eenzaamheid.
 
Marco Lodoli 2005.
 
Gevonden in 2013.
 
 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten