zaterdag 11 mei 2013

34. Onder de San Clemente (p. 38-39)

Op zijn hoogste punt is de zon martelend en onder het zware licht van een Romeinse augustusmaand vlakken zaken en gedachten af. Als verlaten honden zwerven we door de stad op zoek naar schaduw, naar water, naar koele plekken waar we lichaam en geest kunnen beschermen tegen het gevoel van smelten, dat hen bedreigt. Dit is de juiste gelegenheid om een ondergronds eiland te bezoeken, een heilige kelder die lijkt op het onbewuste, als het onbewuste een plek in Rome zou zijn.

We moeten ervoor afdalen tot in het diepste van de San Clementekerk, ver onder de schitterende fresco’s van Masolino en de apsis die fonkelt door goud en hemelse verschijningen. We moeten ook de vroegere kerk achter ons laten, die kerk uit de vierde eeuw, waar ontdaan van de tijd glimlachende Maria’s en op de muren geschilderde wonderen vaag te onderscheiden zijn. De trappen leiden naar beneden en de ruimtes worden nauwer, er zijn kamertjes en gangen gemaakt in het vocht van het steen, en wij draaien daar verdwaald rond als in verwarrende dromen in de nacht. Het ruisen van een onzichtbaar stroompje bereikt onze oren, een halfduister dat wie weet welke geheimen omhult, verschijnt voor onze ogen. Het verlangen om terug naar het asfalt en daglicht omhoog te gaan komt bij ons op, maar iets dwingt ons dieper door te dringen in de droom.

Plotseling staan we voor een roestig ijzeren hek dat de grot van het Mithraeum afschermt. De god Mithras is daar beneden, een beeld geplaatst in een nis, een jongeman gemaakt uit steen, zoals de legende vertelt. Zijn taak is het laten ontstaan van al het dierlijke en plantaardige leven uit het bloed van een kosmische stier: de offerscène wordt afgebeeld op het altaar dat in het midden van het Mithraeum staat. De jonge god, gegrepen door mededogen en angst, wendt zijn blik naar achteren af, in de wind die zijn mantel laat bewegen, terwijl zijn mes diep wegzinkt in de hals van de stier. Een valse slang, gestuurd door de god van het kwaad, probeert om ten minste een beetje van het bloed te vergiftigen dat druppelt om leven te doen ontkiemen. Het is een verschrikkelijke en heel mooie droom, die plaatsvindt onder het plafond met elf gaten, bedoeld om constellaties en jaargetijden voor te stellen. Dit was de meest verspreide religie in Rome voor de komst van het christendom, dat is alles wat de aarde en de nacht verbergen, het gruwelijke symbool voor vruchtbaarheid. Terugkeren in het licht van de stad voelt als opnieuw wakker worden, als herboren worden.
Marco Lodoli 2005.

Gevonden in 2005.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten