maandag 4 februari 2013

6. De vogels en de valk (p. 8-9)


De bewoners van vele wijken in Rome hebben ongetwijfeld zeer goede redenen om de zwermen vogels die zich in de bomen in hun straten installeren te haten. Je ziet wel eens geparkeerde auto’s die volledig gekleurd zijn door de vogelpoep en ik kan me voorstellen dat bepaalde stomerijen flink hebben verdiend door bescheten jassen van vlekken te ontdoen. Het asfalt, bezaaid met stront, wordt al gauw een circuspiste waar veel mensen als onvrijwillige clowns een duikeling maken, botbreuken en builen riskerend. Men hoeft dus niet blasé te doen over de verwoede pogingen waarmee de inwoners en de autoriteiten het hoofd proberen te bieden aan de invasie der gevleugelden, die in de stad meer dan voldoende broodkruimels en comfort van warme thermiek vinden en helemaal niet van plan zijn te vertrekken, terug naar het platteland.
Toch heeft het wel wat om op een ochtend je plichten en problemen te vergeten en even stil te staan om die kleine eilanden te bewonderen die in de azuurblauwe hemel en in de wolken van onze lucht scheren. Ze lijken wel een luchtspiegeling, lichte en perfecte kunstwerken waarmee de vogels ons schadeloos stellen voor de ellende op de grond. Het is als kijken naar golven of vuur, het is een schouwspel dat nooit verveelt: de figuren openen en sluiten zich als een waaier, aan de ene kant maakt die hemelse schaduw een duikvlucht, dan weer stijgt die op, de vogels vormen draaikolken en sluiers, tuimelingen en krullen, en geen enkel moment is de vorm onveranderlijk of stil. Het is alsof je je oog laat rusten voor de caleidoscoop, die ons als kind betoverde: het is een voortdurende metamorfose, iets dat eeuwig uit elkaar valt en zich reconstrueert volgens een harmonieuze wetmatigheid.
Wat velen niet weten, en wat een expert van dit fenomeen mij heeft verzekerd, is dat veel van deze betoverende manoeuvres niet voortkomt uit de grillen en speelzin van de vogels. Als we van dichtbij zouden kunnen kijken, dan zouden we in de buurt van deze luchtkermis de woeste vlek van een slechtvalk zien. Ook hij is vanuit de heuvels naar de stad afgedaald en zoekt geen homp brood maar levend vlees. In zijn eentje stort hij zich in zijn vlucht op wat kleine vogeltjes, en dus doen de zwermen verwoede pogingen zich te verdedigen door in de hemel te draaien en te keren, zich bijeenpakkend en verspreidend volgens de aanvallen van de jager. Tegenover elke schoonheid staat dus ook pijn, elke vorm van kunst is in feite altijd een strijd tegen de dood.


Marco Lodoli 2005.

Spreeuwen boven de Tiber.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten