Op welke plek in Rome zou vanavond het goddelijke kindje
geboren kunnen worden? Welke vochtige grot of eenzaam bankje of ellendige
garage door zijn verschijning kunnen worden gezegend? Boven welke ijskoude hoek
van de stad zou die kometenster kunnen schijnen om de blikken en de voetstappen
van eenvoudige mensen te leiden?
Ik beeld me in dat Jozef en Maria, na zoveel te hebben
gereisd op zoek naar beschutting, zich net voor middernacht zullen bevinden aan
de voet van de helling bij de Via dei Ruderi di Casa Calda, bij Torre Maura. Die
naam zal misschien hun laatste hoop aanwakkeren, de illusie van een huis en van
een aangename warmte zal hen tot aan de verbreding op de heuvel aansporen,
tussen onsamenhangende resten van een antieke toren en fantastische silhouetten
van twee boerderijen van weleer. Misschien moeten ze om een hoekje vechten met
één van de zwervers die hierboven komen om te drinken en zichzelf wat aan te
doen, misschien moeten ze in het duister van de hemel hun kamertje ontdoen van kapotte
flessen en karkassen van scooters.
Het zal geen gemakkelijke nacht worden, enkele uren zullen
alleen kou en angst gezelschap bieden aan het jonge paar en hun pasgeboren
kind. Duizend angstspoken, kruipend tot die winderige bergtop, tot die
breekbare tederheid, zullen hun rust bedreigen. Maar de dageraad brengt als
geschenk een onverwacht landschap, perfect, zoals geen simpele ziel zou kunnen
verzinnen. Jozef zal met zijn pasgeboren zoon opstaan om de benen te strekken,
in z’n mond een gedoofde peuk, rond het kind een oude wollen sjaal: en hij zal
glimlachen van verbazing als hij aan de voet van de heuvels, daar in het midden
van de metropolis, beploegde akkers, wijngaarden, boomgaarden, en nog verder
weg de bogen van een Romeins aquaduct en witte kuddes tegen de achtergrond van
flats aan de randen van de stad zal zien, terwijl op straat de eerste auto’s
zich rokend in de kou zullen haasten. Op het terrein ernaast zal Jozef een
enorme wilde vijgenboom zien, gegroeid tegen een grote kuip die bedoeld is voor
irrigatie, een wonderbaarlijke boom zonder gelijken, die hem zal doen denken
aan Palestina en aan het leven dat dapper ontspruit en waar dan ook vecht voor
zijn bestaan. Hij zal richting de hut herders en klaplopers zien klimmen,
boeren en zwervers, opgesteld als kleine beeldjes in die heel mooie kerststal.
Marco Lodoli 2005.
Gevonden in 2013.
Gevonden in 2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten