donderdag 4 juli 2013

44. De Obelisk van het Licht (p. 48-49)


Piazza dei Cinquecento is een open plek waar iedereen langskomt en verder gaat: mensen rennen met hun koffer in de hand naar het station, of ze zijn net aangekomen en snellen weg in een bus of taxi, en het leven deelt zich op in alle richtingen. In die chaos is er geen tijd om te blijven staan om rond te kijken. Sinds een jaar heeft zich echter, op de stoep midden op het plein, de Obelisk van Licht vastgepind, een nogal hoge zuil van aluminium en doorzichtig plastic die, gericht naar de hemel, uitloopt in een punt. Ook zij die net de trein hebben gemist kunnen niet eventjes een blik werpen op dat puntige stuk speelgoed dat zich vult met wisselende kleuren en dat doet denken aan een raket, ready for take-off. Wat is het, waar dient het voor, wat zijn die nummers die op zijn zijpanelen verschijnen?

Om er iets van te begrijpen moeten we dichterbij komen en de zinnen die op de basis zijn gegraveerd lezen. “Bestaat er een mogelijkheid dat de mens zich kan bevrijden van het noodlot van de oorlog? Het beantwoorden van deze vraag is een kwestie van leven en dood geworden voor de samenleving zoals wij die kennen”: het zijn woorden die komen uit een brief die Einstein aan Freud schreef in ’32, en daarnaast staat een gedachte van Johannes Paulus II over vrede en andere ideeën van dezelfde aard. Nadat we het lang bestudeerd hebben, vermoeden we dat de Obelisk van Licht de taak heeft om aan de stad “het afnemende aantal megatonners, die nog actief zijn op basis van de verwachtingspatronen genoemd in de internationale akkoorden, Start I en Start II” aan te geven. Nu zijn het nog 13726 atoombommen die ons bedreigen, maar het aantal zou moeten dalen.

Onverschillig over het lot van de mensheid lopen uitgemergelde jongemannen rond de obelisk die steeds maar vragen: “Hedde gij unnen euro voor ‘n broodje?” Maar eentje die qua aanblik er wat minder slecht aan toe is, zegt me: “Dees is ‘t monument veur ‘t onbekende gif, ziede gij nie da da ‘n injectiespuit is? Kèk, dees is ons monument.” Het is waar, het lijkt precies op een enorme spuit die vol zit met verdovende middelen! “O, ziede gij da cijfer hier? Da bennen wij, elke ochtend spat d’r inne uit elkaar en die wissen hun dan oit, da motte geleuve, en gif me nou unnen euro, want mergen wissen hun mèn misschien ôk oit.”'
 
Marco Lodoli 2005.
 
Inmiddels ontmanteld.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten