dinsdag 24 januari 2017

63. De prostituees van Tor di Quinto (p. 68-69)

We waren 14, vlassnorretje, kenden voor het eerst liefdesverdriet door een vriendinnetje dat vreemdging en onze scooters waren nieuw en bij het vallen van de avond deed onrust ons menigmaal rondzwerven. Wegrijdend via de straten die rond Corso Trieste liggen opgekruld, namen we de Olimpica die wij zagen als een snelweg waar de auto's voorbij schoten richting het onbekende, de oneindige kilometers duisternis onderbroken door een stippellijn van lantaarns en aanduidingen van benzinestations. Voor de tunnel gingen we rechts, richting de verdoemenis, richting de hel. Verderop bij de afdaling begon Tor di Quinto. Alleen al bij de naam liepen de rillingen over onze rug en in onze gedachten, het werd snel uitgesproken, alsof het de naam van een willekeurige straat was, waar het trainingsveld van Lazio Roma lag, en kijk, verder niets bijzonders. In werkelijkheid gingen we daar naar beneden om met koortsig brandende ogen te kijken naar de priesteressen van de zonde, de obscene en angstaanjagende seksvestalinnen, de onnoembare hoeren. Ze waren in niets gelijk aan de escorts van vandaag, arme Slavische meisjes, magere en zachte blondines, die het hart ineen doen krimpen: nee, zij waren immens en ongemanierd, ze lachten en schreeuwden rond kampvuren die vanuit het binnenste van de aarde omhoog leken te komen, wanordelijke vlammen die aards plezier en goddelijke straf beloofden. De vrouwen bewogen tussen het duister en de rode gloed van dat vuur dat continu werd gevoed, ze droegen absurde avondkleding, ze zongen volksliedjes, ze waren prachtig en eng tegelijkertijd.
Vandaag de dag is de seksmarkt verplaatst naar elders en heeft andere hoofdrolspelers en afgeraffelde en wredere rituelen gekregen, Tor di Quinto is verworden tot een anonieme doorgaande weg. Toch werken er nog steeds twee of drie prostituees onder die platanen: ze zijn zo oud hebben zo'n zwakke gezondheid dat ze sympathie oproepen. Eentje wordt altijd omringd door grote zwerfhonden, ze lijkt door te gaan met strijden om haar beesten te kunnen onderhouden; de ander lijkt een gepensioneerde schooljuf, heeft een wit gebit en een pagekopje vol blonde haren, ze loopt mank heen en weer als een dier met pijn. Ze hebben hun leven gespendeerd aan het verlenen van enkele momenten van geluk aan eenzame mannen. Er zou ook een wet-Bacchelli voor hen moeten zijn, een klein pensioen dat ze in staat stelt rust te vinden.


Marco Lodoli 2005.

Nog niet gevonden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten