maandag 23 januari 2017

60. De Tiber (p. 65-66)

Montaigne schreef: "Van Rome blijft alleen de richting de zee vluchtende Tiber bestaan. Alles wat vast is wordt door de tijd verwoest en al wat stroomt, weet weerstand te bieden." Het lijkt een taoïstische observatie, een uitnodiging om de verhalen en om de personen die zich belangrijk noemen en die zich op een marmeren voetstuk oprichten om hun eigen macht over anderen te etaleren niet te serieus te nemen. Ook dat marmer is voorbestemd om af te brokkelen, en elke onbescheidenheid is voorbestemd om veel te leren van het stof waarin het zal vallen. Net zo verkeerd is het daarentegen om zich in een vernederende en strenge bescheidenheid klein te maken, zich het hoofd te bedekken met as en met plezier de wereld elke schoonheid te verwijten. Uiteindelijk toont deze houding ook ijdelheid en koppigheid, een trots verlangen om zich te onderscheiden.
In deze aangename lentedagen kun je het beste afdalen naar de kades die langs de Tiber lopen en een wandeling maken langs de stroom en vervolgens even te zitten en het lint te bewonderen dat zich ontrolt en nooit stopt. Gelukzalig zijn de personen - veel te weinig, veel te gelukzalig - die een pas hebben van iemand die lid is van een roeivereniging. Maar ook wie dit privilege niet heeft kan de rivier ervaren als een goed dat altijd beschikbaar is. Hij is daar, hij stroomt tussen ons in, hij gaat en wacht op ons op hetzelfde moment.
De hoge muren, de smerige trappen, angst voor muizen of voor een dronken zwerver, of wie weet, misschien alleen onverschilligheid houden de Romeinen ver van de oevers van de Tiber. We hebben zo veel te doen, duizend problemen en duizend verlangens, afdalen naar de rivier lijkt alleen maar tijdverlies. We willen beroemd worden, we werken hard voor onze bevestiging in de wereld, en niet om het water richting de zee en het leven richting de dood te zien kabbelen. En toch zouden we een pauze moeten nemen, en misschien ook een aperitief in een van de vele pontons die aan de oevers zijn vastgemaakt. Sommige zijn echt mooi, zoals die bij het Olympisch Stadion, of die bij de metrobrug of onder Ponte Cavour. Tegen de avond, wanneer de stad lijkt op een verre, temperende gloed, profiteren we van het ruisen van de rivier, van zijn oneindige les. In het licht van de tijdelijkheid verschijnt alles aan ons, en alles verschijnt aan ons als een verrassing.


Marco Lodoli 2005.

Gevonden 2010.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten