woensdag 9 maart 2016

54. De vriend (2): Largo dei Librari (p. 59-60)

Zo af en toe verschijnt in Rome uit het niets de gebruikelijke buitenlandse vriend om ons met een bezoek te vereren. "Hey, ciao, ik ben in de stad, wat zullen we vanavond eens doen, wat voor moois ga je me laten zien?" Ik zeg het hier even recht voor z'n raap: dat is onverwacht een fikse tegenslag. Van de stad heeft die vriend zowat alles gezien, het Colosseum, de Sint-Pieter, de Trevifontein, piazza Navona, maar ook de Aventijn en de San Clemente, ook de catacomben en het Foro Italico en zelfs de wijk Coppedè die we hem de laatste keer hebben laten zien. Maar toch is dat voor hem niet genoeg, hij wil ten minste één nieuwe herinnering mee naar huis nemen, iets bijzonders, een mooi stukje, een klein hoekje, een onvergetelijke ansichtkaart. "Dus, dear friend, wat heb je me deze keer te bieden?" We voelen de plicht hem niet teleur te stellen, maar ook de moeizame inspanning om weer een ander konijn uit de hoge hoed te toveren. We schuiven dus alle bezigheden maar aan de kant en - getverderrie - beginnen met het doorspitten van het plakboek met al onze herinneringen op zoek naar een speciaal plaatje, iets moois dat niet al te veel tijd in beslag neemt. We zouden het graag overleven met een aperitiefje, wat geklets en twee schaaltjes met olijven op een magisch plekje, en elkaar daarna pas weer zien over een jaar of tien. Musea, nee, ruïnes ook niet. Waarheen, waarheen?
De vriend belt opnieuw om de afspraak te bevestigen. "Dus, we zien elkaar bij, we zien elkaar bij..." Ah, gevonden. De Largo dei Librari, aan de Via dei Giubbonari, dat is een geschikte plek voor ons. Het is een perfect hoekje, het lijkt wel het toneel van een theater, met het kerkje van de Heilige Barbara als een edelsteen geklemd tussen de huizen aan het einde van het pleintje. Het lijkt Rome in het klein, barok van playmobiel, een mengelmoes van rust en chaos, van precisie en levenslustige wanorde. In de hoogte, naast de minigevel van de kerk en de blauwe lucht, zit een wegkwijnend raampje dat bij de schrijvers van de bohème wel in de smaak zou zijn gevallen, het lijkt op "la finestra a un passo dal cielo blu", het raam op korte afstand van de blauwe lucht, van dat oude zolderkamertje dat ooit werd bezongen door Paoli.


Maar Rome is niet alleen kunst of inspiratie. Op het pleintje zit een oud restaurantje, vermaard om zijn kabeljauwfilets, die in combinatie met een glas koele, witte wijn op je tong smelten. Om zeven uur 's avonds mengt alles samen tot ware perfectie, het kerkje, de kabeljauw, de wijn, de vertrouwelijke gesprekken. De vriend geniet van dit sprookjesachtige moment, zweert op z'n kinderen dat hij nog nooit zo gelukkig was, en zweert terug te keren naar Rome, volgende maand al.





Marco Lodoli 2005.

Gevonden in oktober 2013.