maandag 28 januari 2013

4. Signor Albero (p. 6-7)


Hoeveel moeite kost het mensen om een muur te bouwen, een huis, en meer indrukwekkende, immense bouwwerken. Al maanden, bijna jaren, zie ik de vijf krachtige hijskranen die de bouwvakkers helpen bij het bouwen van het complex van het nieuwe Auditorium, op de plek waar eens de transseksuelen hun charmes verkochten. Het lijkt wel een werk dat nooit zal afkomen, een eeuwige werf vol stof en kruiwagens, een gaan en komen van vrachtwagens en bouwmaterialen, en het is moeilijk voor te stellen dat op een dag deze wanorde een harmonieus samenspel wordt van koepels en zalen waar violen sublieme muziek zullen laten klinken. Gezien vanaf de hellingen van het viaduct van Corso Francia lijken de bouwvakkers mieren in de greep van een opdracht die angstaanjagend veel groter is dan zij; en toch zal het ze lukken, want het is de kern van de menselijke wil om buitensporige uitdagingen aan te gaan en te overwinnen.

Maar het eiland van vandaag is niet het Auditorium, waar al zoveel over gezegd is. Het is een andere nobele en ontzaglijke inspanning, een ander wonder. Wie het viaduct opgaat, komende vanuit Viale Tiziano en van daarboven de bouwwoede van de werf bekijkt, is er zich misschien nooit van bewust geweest dat er iets groeit langs de kant van de weg, bijna over de vangrail heen. Vaak verbazen we ons over een plukje gras dat is opgekomen in een barst in het asfalt, en we vragen ons af waar het de kracht vandaan heeft gehaald om de confrontatie aan te gaan met dit onmogelijke bestaan, hoeveel onbezonnen levenslust het plukje heeft aangespoord om te dingen naar een beetje lucht en wat regendruppels. Maar op deze bocht van het viaduct heb ik dag na dag een boom zich zien verheffen, een Meneer Boom. Onder zich heeft hij alleen een klomp van het hardste beton, rondom zijn dappere takken walmen de uitlaatgassen van de auto’s en klinkt het lawaai van het verkeer: geen enkele van de onverzoenlijke natuurwetten zou het hem normaal gesproken mogelijk maken het te redden, en toch wordt hij steeds groter en steeds mooier, en de vogels landen tussen zijn bladeren. Elke keer dat men hier voorbij rijdt zou men zijn hoed moeten afnemen voor dit vrolijke wonder, zijn respect tonen. Ik weet niet eens om wat voor soort boom het gaat, het is puur plantaardige dapperheid, het teken van een noodzakelijkheid die niet denkt aan de moeite die het kost. Vanuit zijn hoge positie beschermt deze boom met zijn natuurlijke waardigheid de werkplaats van de mensen.
Marco Lodoli 2005.

Nog niet gevonden (en ook niet zeker of het deze is)


Geen opmerkingen:

Een reactie posten