Het eiland van onze onbekende aanlegplaats lijkt een heel
gewoon blok steen en daarentegen is het een van de hoekstenen van Europa. We
moeten terug naar 778 n. Chr. en ons voorstellen dat de troepen van keizer
Karel op de terugtocht waren naar Frankrijk na de veldtochten tegen de
ongelovigen. De achterhoede valt onder het bevel van de held Roeland, en hij
weet niet dat hij is verraden door de lafaard Ganelon van Mainz, en dat de dood
dichtbij is. In de pas van Roncesvalles in de Pyreneeën barst de hel los: in
duizenden vallen de Saracenen van koning Marsilius de Franse ridders aan, die
zich naar hun beste kunnen verdedigen, maar weinig kunnen uitrichten. Roeland
onthoofdt, hakt, houwt, verminkt met zijn zwaard Durendal, maar langzaam maar
zeker verlaten zijn vechtkrachten hem. Hij is niet geraakt door zijn vijanden,
de dood grijpt hem door pure uitputting. Roeland heeft zeker geen angst om te
sterven, maar hij wil verhinderen dat zijn formidabele zwaard in de handen valt
van een schurk, de riddercode vereist dat. En dus, zo vertelt het Chanson de Roland, “ Rollanz ferit en une perre bis | plus en
abat que jo ne vus sai dire. | L’espée cruist, ne fruisset ne ne briset | cuntre
le cel amunt est resortie: Roeland sloeg op een loodgrijze steen | en hij
slaat er meer van af dan ik zou kunnen zeggen. | Het zwaard knarst, maar breekt
niet, raakt niet beschadigd, | maar steekt recht omhoog naar de hemel." Op alle mogelijke manieren probeert Roeland zijn Durendal
aan stukken te slaan, “hij geeft zorgvuldig honderd slagen” op die donkere
steen, maar het zwaard breekt niet. De stoutmoedige Roeland, die we onverschrokken,
verliefd en toch ook wel een stomkop zullen vinden in de fantastische gedichten
van Boiardo en Ariosto, sterft nu in Roncesvalles, languit liggend op zijn
intacte zwaard, zijn blik gericht naar de vijand.
En weten jullie waar die zo erg mishandelde kei terecht is
gekomen, die voor Roeland extreme vijand van steen? Opgetild door de wind van
poëzie, van illusies, van leugens, doorkruiste het als een meteoriet de hemelen
van Europa en heeft het zich geboord in – het is moeilijk te geloven – een straatje
dat loopt vanaf Piazza Capranica: de Vicolo della Spada di Orlando. Het
rotsblok ligt daar, aan de linkerkant, en misschien herinnert het zich ook niet
het schelle geluid van Olifant, de hoorn van Roeland, het gekreun van
afgemaakte ridders, de harde dreunen die hij van Roeland kreeg. De steen ligt
daar en niemand schenkt er aandacht aan, niemand weet dat hij de laatste
smeekbede en de eerste tranen van Roeland heeft opgevangen.Marco Lodoli 2005.
Gevonden in 2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten