Het eiland dat we vandaag gaan zoeken, is een zonnevlekje op
een vloer: het lijkt niets voor te stellen, maar het gaat echter om een
wonderbaarlijke ontmoeting tussen de menselijke intelligentie en de beweging
van de sterren, tussen de zeer beperkte
tijd van onze opwachting op aarde en die immense, die het hemelgewelf draagt. In
de kerk van de Santa Maria degli Angeli, op Piazza della Repubblica, is een van
de grootste zonnewijzers van de wereld, waarschijnlijk de mooiste. De eerste
van deze enorme astronomische instrumenten werd gebouwd door Ulugh Bey, kleinzoon
van Timoer Lenk, in de Aya Sofia in Constantinopel. Het zijn sprookjesachtige
namen, die onze fantasie dragen naar een tijd waarin de sterren het bestaan van
de mensen bepaalden en de tijd niet stevig met een horlogebandje vastgesnoerd zat,
maar het kortstondige leven in leven zonder eind smeet.
Deze Romeinse zonnewijzer werd uitgevoerd door Francesco
Bianchini uit Verona, een beroemde astronoom, en ook botanicus, theoloog,
filosoof en wiskundige, en werd ingewijd in 1702 door paus Clemens XI. Om de
werking volledig te begrijpen, om te weten hoe laat het is, zou men jaren en
jaren moeten hebben doorgebracht in de bibliotheek van meerdere kloosters: wij
modernen, zonder dat we het nog begrijpen, zijn al tevreden met de verbazing
die voortkomt uit de afgelegde weg van het zonlicht dat, getemd door het gat
van een hoog pauselijk schild, zich al eeuwen werpt op het marmer van de vloer,
nauwkeurig als een laser. De lijn van het middaguur is een richel van koper met
een lengte van 44 meter en wordt links en rechts omgeven door schitterende
mozaïeken die de twaalf tekens van de dierenriem voorstellen, dankzij welke dit
gigantische uurwerk ook vertelt in welke periode van het jaar we zitten.Het wekt verbazing te weten dat dit zeer ingewikkelde mechanisme het doel had om zonder fouten de datum van Pasen vast te stellen, dat volgens het concilie van Nicea moest vallen “op de zondag die volgt op de eerstvolgende volle maan na de lentenachtevening”. Vandaag de dag verkruimelen we de tijd in elektronische tienden en honderdsten van een seconde: het is de tijd van de angst, fijn zand van momenten die wanhopig tussen de vingers door glippen. We zeggen altijd dat het 15 uur 21 minuten en 7 seconden is: maar het is maar een punt gescheiden van het ritme van alle dingen, een plopje van een druppel kalmeringsmiddel.
Marco Lodoli 2005.
Gevonden in 2009.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten