dinsdag 5 februari 2013

7. Ss. Quattro Coronati (p. 9-10)

Na het kabaal van oud en nieuw, na het omslaan van het laatste blaadje op de kalender, na de oorverdovende knallen, de grote concerten op het plein en de boodschappen aan het land en aan de hele wereld, gaan we op zoek naar een eilandje van stilte, een eiland van steen en watten, dat al eeuwenlang weerstand biedt aan oeverloos geklets. Het is, om er verder geen woorden aan vuil te maken, de kerk van de Ss. Quattro Coronati, in de gelijknamige straat. Op het vieze veldje voor het kloostercomplex scharrelt een arme, verwarde vrouw die leeft in een krotje van karton: soms is ze naakt, ook in de winter, en het is alsof ze in haar lijf al het leed van de wereld draagt. Voorbij dat leed, achter de strenge poort liggen twee verstilde binnenplaatsen. Aan het eerste lag tot nog niet zo heel lang geleden een instituut voor doofstommen; aan het tweede het portiershokje van de zusters Augustinessen, een orde in afzondering. Ik heb een poos gedacht dat afzondering een niet te rechtvaardigen terugtrekken uit het leven was, dat alleen geweld en onverschilligheid jonge vrouwen kon aanzetten om alles op te geven voor niets. Maar nu begrijp ik dat de plicht van deze zusters waardevol is: het is een energie die toeneemt en niet verspild wordt, een kelder met zuiver water waar je reflecteert op je eigen geagiteerde leven en waar je het tot bedaren brengt. Wanneer ik me buitengewoon verward voel, wanneer honderd handen mij zonder reden lijken te duwen en aan me lijken te trekken, en wanneer – zoals de heilige Augustinus zei – “m’n geest zich vermenigvuldigt tot ontelbare spookbeelden”, staak ik al mijn bezigheden en ga ik luisteren naar de zusters die in de apsis zingen, soms alleen voor mij en, zonder twijfel, nog vaker voor niemand. Het luisteren naar hen helpt beter dan welk farmaceutisch brouwsel dan ook, het is een aandachtige en gereserveerde rust, een onderdompeling in het duister van de eigen zorgen, die zichzelf beetje bij beetje oplossen en zo helder worden dat ze bijna doorzichtig lijken, licht, en vaak nutteloos. Elke dag zingen de zusters de terts, de sext, de none en de vespers; wie langsloopt, kan ze bijna niet missen. Daarna kun je vanuit de linkerzijbeuk een beeldschone kloosterhof uit de 13e eeuw in, die wacht op restauratie of teloorgang. Het hele rondje door de hof is een paar tientallen meters lang, en vormt een heel klein en stil evenwicht dat het kabaal van de wereld opslokt en opnieuw vormgeeft.


Marco Lodoli 2005.

Gevonden in 2011.

2 opmerkingen:

  1. Afgelopen Romereis kwamen we in de stromende regen aan bij deze kerk (de eerste keer dat we hem haalden!) en bleven, gedwongen door het weer, wat langer hangen. We zaten een hele tijd met onze groep tieners in volledige rust en stilte in de kerk met de regen op de achtergrond: een bijzondere ervaring!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Heb er op nieuwjaar uren gezeten. Zo'n fijne plek om tot rust te komen.

      Verwijderen